Kenmerken van het syndroom van Down
Mensen met het syndroom van Down zijn vaak al te herkennen aan uiterlijke kenmerken. Zo hebben zij beperkte lichaamsgroei, scheve ogen, een platte neus of verkorte handen, ledematen en nek. Maar er zijn ook een op het eerste zicht aantal niet zichtbare kenmerken waar mensen met het syndroom van Down mee te maken hebben.
Verstandelijke beperking
Ten eerste is er de verstandelijke beperking waar mensen met het syndroom van Down mee te maken hebben. Dit is niet bij alle personen met syndroom van Down hetzelfde. De één heeft een ernstigere verstandelijke beperking dan de ander.
Mensen met een verstandelijke beperking denken minder snel dan leeftijdsgenoten en passen zij zich ook langzamer aan aan hun omgeving. Ook is er vanaf jongs af aan al een ontwikkelingsachterstand. Zo beginnen ze later met praten en blijven ze qua groei vaak ook achter op leeftijdsgenoten.
Geestelijke achterstand
Naast een ontwikkelingsachterstand op lichamelijk gebied, heeft een verstandelijke beperking ook zijn invloed op de geestelijke ontwikkeling van een persoon met het syndroom van Down. Zo loopt onder andere de sociaal-emotionele ontwikkeling achter, en daarmee dus de ontwikkeling van emoties en de sociale cognitie.
Wel zijn mensen met het syndroom van Down vaak sociaal ingesteld, maar hebben wel veel sturing en structuur nodig in hun leven.
Doordat het korte-termijn geheugen voor kinderen met het syndroom van down is beperkt, kan dit leiden tot taal- en spraak belemmeringen. Dit merk je terug in de manier van spreken van mensen met het syndroom van down.
Gedragskenmerken
Wat merk je aan het gedrag van personen met het syndroom van Down? Er zijn jongeren met het syndroom van Down die vrolijk, open en gezellig zijn, maar ze hebben vaak wel moeite in de omgang met anderen.
Personen met het syndroom van Down kunnen echter ook gesloten zijn, geen oogcontact maken wanneer je met ze praat of het gesprek niet begrijpen die jij met ze voert of met iemand anders. Mensen met het syndroom van Down zijn wel extra gevoelig voor het krijgen van een depressie, zowel op jonge als op oudere leeftijd.